04
jan 16

Vergane glorie

amaryllis

Mijn schoonheid komt wat later,
denkt de bloem.
Daarom bloeit ze zo traag.

Haar schoonheid nadert, als onweer
op een avond,
inktzwarte weemoed kondigt haar aan.

De bloem verwelkt, wit en verblindend,
in de reusachtige stilte
van een vaas.

Toon Tellegen


01
jul 15

Vers en foto

Mijn bijdrage aan de derde editie van Vers en Foto, waaraan 24 Hengelose fotografen meedoen. Tot en met september te zien op de ramen van de Telgenflat, aan het marktplein in Hengelo.

Over de tekst hoefde ik niet lang na te denken. ’Kom terug’ vind ik een van de mooiste gedichten van Toon Tellegen. Verlies, verlangen, en hoop, zo subtiel en breekbaar verwoord, het ontroert iedere keer weer. Terwijl het figuurtje op de tafel ook maar doet of-ie van hout is.

Kom terug


27
mrt 13

Voorkomen is beter

God schudt zijn ernstig betwijfelde hoofd –

als voorkomen beter was dan genezen,
dan was hij nergens aan begonnen,
dan was het nu nog nul uur nul
op de nulde dag
en bleef het dat –

hij bijt op zijn niet langer voorstelbare nagels
en gluurt naar beneden –

straks gaat hij genezen,
in zijn aandoenlijke wijsheid weet hij alleen
waarvan.

Toon Tellegen


12
jan 13

Beste mus,

Het regent en zal ik je eens wat vertellen? Het houdt nooit meer op met regenen.
Het zal altijd, altijd blijven regenen. Noem maar een dag, mus, zo ver mogelijk weg. Op die dag zal het nog steeds regenen. En de dag erna ook.
Ik weet dat.
Tot nog toe kwam de zon altijd weer tevoorschijn. Maar nu niet meer.
Je zal hem nooit meer zien, mus. En stof om in te baden evenmin.
Modder zal er zijn. Blubber. Let maar op.
Heb je wel eens van striemen gehoord? Zo zal het blijven regenen, mus: striemend.
Wat hoor ik daar? Sissen?
Aha. Het regent nu zelfs al op de zon, mus. De zon is bezig uit te gaan, achter de wolken. Dat sist. Ja ja, mus.
Pas maar op, als er straks een nat rond ding naar beneden plonst.
Kijk maar uit dat hij niet op je doorweekte kop valt. Jij altijd met je zorgeloze getsjilp. Alsof alles vanzelf spreekt!
De kraai.

Beste kraai,
Ik heb je brief gekregen. Dank je wel!
Ik heb hem eerst laten drogen en toen gelezen. Heel interessant!
Ik vind het altijd leuk om post van je te krijgen. Neem me niet kwalijk dat ik toch even heb getsjilpt van plezier.
Als ik omhoogkijk kan ik je net zien zitten, weet je dat? Op de onderste tak van de eik.
Je veren glanzen in de zon.
Ik vind dat je heel mooi krast. Treurig, maar dat is juist zo mooi.
De mus.
 
Uit ‘Misschien wisten zij alles’, Toon Tellegen


27
feb 11

Waar een wil is

ik wil het tegenovergestelde van wat ik wil

ernstig is dit
(maar niet precies)

ik wil het tegenovergestelde zeggen
en omgekeerd evenredig weer ontkennen
van wat ik zeg
ik wil het tegenovergestelde denken van wat ik denk
ik wil het tegenovergestelde zijn van wat ik ben
(en ook hebben)

en dus wil ik niet
wil ik liever niet
wil ik het liefst het allerliefste niet

en tegelijk wil ik

(ik ben verdwaald)

Toon Tellegen


11
feb 10

Zo’n dag

‘Er zijn dagen,’ mompelde de mol die een gang onder de voet van de reiger groef, ‘dat alles instort. Wat je ook doet.’
‘Ja’, zei de mier. ‘Zulke dagen zijn er.’

Toon Tellegen, Bijna iedereen kon omvallen


17
aug 09

Aha

Een man ging weg
en kwam na enige tijd weer terug.
Toen ging een vrouw weg,
Ah! dacht de pijn.
Maar die vrouw kwam weer terug.
Het was winter.
Verstandige besluiten reden af en aan.
Het werd lente
en weer ging die man weg.
Maar hij kwam zó vlug terug
dat hij eigenlijk nog niet was weggegaan.
Er werd berouw bezorgd, schaamte en kostbaar schuldbewustzijn,
dat schitterde in de zon.
Het werd zomer.
En weer ging die vrouw weg.
Ah! dacht de pijn.
En zij kwam niet terug.
Aha! dacht de pijn.

Toon Tellegen


10
aug 09

Voor jou en jou

Ze kwamen elkaar tegen
‘Ik ga deze kant op’ zei de een
‘En ik die kant’ zei de ander.
De een ging de ene kant op
de ander de andere kant.
Even later stonden ze stil, draaiden zich om
en riepen:
‘Ik ga toch maar jouw kant op!’

en weer kwamen ze elkaar tegen,
omhelsden elkaar in het voorbijgaan, haastig en hartstochtelijk,
en vervolgden hun weg –

want niemand had ze gezegd dat het regende
en dat de wegen onbegaanbaar waren,
dat ze moesten schuilen ‘Schuilen!’
schuilen bij elkaar.

Toon Tellegen


06
jul 09

(G)een sprookje

Doornroosje sliep.
Naast haar lag een brief:
‘Niet wakker kussen.
Onder geen voorwaarde.
Ook niet na honderd jaar’.

Wat zal ik doen? dacht de prins. Zal ik weggaan?
Of zal ik haar kussen en denken dat zij het niet zo bedoelt?
Ik ben zo moe, zo dodelijk vermoeid…

Doornroosje gluurde door haar wimpers.
Met de grootst mogelijke moeite haalde ze langzaam
en regelmatig adem.
Ze zag de deur dichtgaan,
hoorde de treden van de trap –
zo moe, zo pijnlijk vermoeid, elke stap –

en haar hart werd verscheurd.

Toon Tellegen


08
jun 09

Een geschenk

Ze trokken God aan zijn mouw;
‘Dat geschenk van je,
de liefde,
wat was daar de bedoeling van?’

Het regende
en God verzonk in gepeins
(maar eerst rukte hij zich nog los,
hij hield niet van hun manieren)
en al peinzend
waadde hij door leven en door dood,
door waanzin en nalatigheid,
door waarheid en door angst,
zag hoe zij frunnikten aan elkaars jas
en daalde peinzend af
langs de smalle trap van hun rede

‘Ik heb het geweten,’ mompelde hij. ‘Ik heb het geweten.’

Toon Tellegen